Ondernemingen gaan weer sneller het hoge tarief vennootschapsbelasting (VPB) betalen over de winst. Vanaf 2023 geldt het lage VPB-tarief tot een winst van €200.000, dit is momenteel nog €395.000. Daarnaast stijgt het lage tarief van 15% naar 19%.
De verlaging van de winstgrens was al eerder aangekondigd, maar uit de Prinsjesdag-stukken blijkt dat er nog flink gesleuteld wordt aan het lage tarief in de VPB. Aan het hoge tarief zijn nog geen wijzigingen aangekondigd.
Financiering nodig voor het koopkrachtpakket
De afgelopen jaren is het lage tarief juist teruggeschroefd van 19% naar 15%. Daarnaast is de winstgrens waarvoor het lage tarief geldt omhooggegaan van €200.000 naar €395.000.
Eén van de redenen is dat er extra belastinginkomsten nodig zijn om een omvangrijk koopkrachtpakket te bekostigen. Het kabinet noemt verder als reden dat de ingreep het fiscale verschil tussen werknemers, zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders helpt verkleinen. In 2024 komt er een evaluatie van het lage tarief.
Vennootschapsbelasting hoog tarief
Dat er in de plannen nog niks is verandert aan het hoge VPB-tarief zegt nog niet alles. Vorig jaar is er ook tijdens de behandeling van de begroting nog een verhoging doorgevoerd. Oorspronkelijk zou het hoge tarief dit jaar namelijk op 25% blijven staan. Met de verhoging naar 25,8% is onder meer een verhoging van de salarissen van leraren in het basisonderwijs betaald.
Fiscale eenheid opheffen of opknippen?
Door de verhoging van de winstgrens foor het lage VPB-tarief de afgelopen jaren, is het voor sommige concerns aantrekkelijker geworden om een fiscale eenheid voor de VBP op te breken. De Belastingdienst zie de ondernemingen in een fiscale eenheid namelijk als één belastingplichtige, en telt de winsten bij elkaar op. Daarmee kan de fiscale eenheid dus ook maar één keer profiteren van het lage tarief. Door de fiscale eenheid op te heffen kan elke onderneming afzonderlijk van elkaar profiteren van de voordelen.